Oeroeg
Samenvatting:
Auteur: Hella S. Haasse
Eerste uitgave: 1948
Het verhaal gaat over de vriendschap tussen de ikpersoon en Oeroeg. De ikpersoon is de zoon van een Nederlandse plantersfamilie die een onderneming, Kebon Djati, beheren, diep in het bergland van de Preanger. Oeroeg is een echte inlandse jongen, zoon van Sidris en Deppoh. Deppoh werkt als mandoer bij de onderneming. De jongens zijn ongeveer even oud en omdat de ikpersoon enig kind blijft trekt hij dagelijks veel met Oeroeg op. Het verhaal is een lange terugblik op dit samenzijn. Bij alles waar de ikpersoon aan moet denken in zijn jeugd komt automatisch het beeld van Oeroeg boven. Ze waren onafscheidelijk.
De ikpersoon heeft weinig contact met zijn ouders. Zijn moeder is veel ziek en zijn vader is vaak lang weg. Het is zijn vader een doorn in het oog dat de ikpersoon zo slecht Nederlands spreekt. Er komt een medewerker van de onderneming, meneer Bollinger, om hem beter Nederlands te leren. Oeroeg wordt hier van buitengesloten, maar hij mag wel meeluisteren. Oeroeg blijkt hier al erg leergierig.
De herinneringen van de ikpersoon gaan in op de vele kleuren groen, geuren en het geklater van het water van de bergbeekjes. Omdat Oeroeg's moeder in een dienstwoning woont, moet zij verhuizen, wat een behoorlijke achteruitgang betekent. De familie accepteert dit als normaal. Oeroeg's school bezoek maakt dat andere inlanders opmerkingen tegen hem gaan maken.
Na de scheiding van de ouders van de ikpersoon komt hij bij Lida in Soekaboemi wonen, die voor hem zorgt. Als deze hoort van Oeroeg en wat die voor hem betekent mag die ook bij haar komen. Lida is ongehuwd en beheert een pension. Oeroeg's vorderingen vallen haar op en zij vindt dat hij verder moet leren. Als de ikpersoon naar de HBS in Batavia gaat komt hij daar in het internaat van die school. Lida verkoopt haar pension en begint een nieuwe in Batavia. Zij betaalt de kosten voor de MULO van Oeroeg. Zij hoopt dat hij later arts zal worden. In Batavia groeien de jongens een beetje uit elkaar. Oeroeg krijgt een paar andere vrienden erbij, waardoor het op school minder met hem gaat. Op voorspraak van Lida mag hij ook op het internaat komen, waardoor er meer controle op hem is. Op het internaat zitten voornamelijk kinderen van Europese ouders en een enkele zoon van een inlandse regent. Oeroeg past hier niet tussen. Op de MULO heeft hij minder problemen: daar zitten vooral halfbloeden. Alleen de ikpersoon gaat op voet van gelijkheid met Oeroeg om. Na de MULO gaat Oeroeg inderdaad voor arts leren in Soerabaja, aanvankelijk met een beurs, maar later weer op kosten van Lida. In Soerabaja krijgt Oeroeg politieke interesses, waardoor hij zich keert tegen de Europese overheersing en het dom houden van de man in de dessa. Als de ikpersoon hem daar een keer opzoekt krijgt hij allemaal argumenten over zich heen. Zelf heeft hij daar nog nooit over nagedacht. Oeroeg, die nooit erg aardig voor Lida was geweest en altijd alle zorgen van haar voor hem maar voor gewoon had aangenomen, blijkt nu trots te zijn op haar: ze werkt in een inlands ziekenhuis als verpleegster en leert Javaans.
De ikpersoon gaat voor zijn ingenieursopleiding naar Delft, waar hij voor en na de Tweede Wereldoorlog studeert. Na zijn studie neemt hij een baan in zijn geboorteland en gaat terug. Dit gaat samen met het begin van de politionele acties, omdat er opstanden waren uitgebroken. Tijdens een bezoek aan zijn geboortestreek komen alle herinneringen weer boven. Ook gaat hij weer naar dat geheimzinnige meer Telaga Hideung. Opeens staat er een inlandse strijder voor hem, waarin hij Oeroeg meent te herkennen. Het enige wat deze tot hem zegt is “Ga weg, je hebt hier niets te zoeken”. Oeroeg verdwijnt en de ikpersoon blijft met lege handen achter. Hij komt tot de conclusie dat hij Oeroeg net zo kende als het Zwarte Meer: “Ik kende hem als een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit.”.
Maak jouw eigen website met JouwWeb